Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], (Absalom dan vluchtte, en toog tot Thalmai, den zoon van [59]Ammihur, koning van [60]Gesur.) En [61]hij droeg rouw over zijn zoon, [62]al die dagen. 59. Hebreeuws, Ammichur. Deze Thalmai was Absaloms grootvader van moeders wege. Zie boven, hfdst.3 vs.3. 60. Zie boven, hfdst.3 vs.3, en onder, hfdst.15 vs.8. 61. David. 62. Dat is, vele dagen, te weten, de drie jaren, die Absalom te Gesur geweest is, gelijk volgt; want daarna legde de koning den rouw af. Anders wordt dit gemeenlijk verstaan van al de dagen des levens; welke woorden, des levens, dikwijls daarbij worden gevoegd.